De gebruikte bronnen voor de stam Hekelgem zijn een combinatie van de parochie registers die de dopen, huwelijken en begrafenissen bijhielden en de kerkrekeningen.
Daar waar de kerkregisters een opsomming van data zijn, geven de kerkrekeningen, zij het sporadisch, een beetje informatie over de personen zelf.
De eerste vermelding in de registers is de doop van Arnoldus, zoon van Petrus en Elisabeth Ophalvens. Van zijn vader, Petrus of Pieter, hebben we in de parochieregisters het overlijden in 1637 maar verder niets. Via de kerkrekeningen vinden we dat ook hij de zoon is van een Pieter, die in 1590 nog in leven was.We weten dit uit deze zin in de kerkrekening van 1589:
Item ghegeven peeter clauwaert den ioenghen over een haelffen daech sinte maechiels coer te remessen als de meyessers daer waeren iii ½ stuyvers
(Pieter heeft dus, een halve dag helpen metsen aan het koor van St. Michiel, de patroon van hekelgem)
Het toevoegsel, den ioenghen, de jongere, includeert het bestaan van een Pieter die de oude genoemd wordt, m.a.w. die nog in leven is.
Dezelfde Pieter wordt ook vernoemd in de rekening van 1597:
Ontfang van pieter clauwaert voor het fruyt vanden kerckhove over ‘d jaer sesenneghentich iiii Reijnsgulden vi stuyvers
Dit berichtje houdt weinig in. Het is niet zeker of hier sprake is van de vader van Arnold of van zijn grootvader en behalve dat hij het fruit gekocht heeft weten we niets.
Dit fruit was, volgens andere kerkrekeningen, appelen en peren. Het moet echter een behoorlijke berg geweest zijn als men de som bekijkt, 4 gulden en 6 stuivers. Vergelijk dit met de uitbetaling hierboven voor een halve dag werk en het fruit blijkt plots een tegenwaarde te hebben van meer dan twaalf dagen werk. Wat hij hiermee deed zal wel een raadsel blijven. Cider maken?
De volgende vermelding, en hier betreft het zeker de vader van Arnold, is in 1603:
Item gegeven peeteren clauwaert die verschoten hadde xviii St (Stuivers) aende officieren die gevangen hadden enen creupelen walen daer op den passtorie genomen was dat hij soude hantdadich geweest hebben int berooven vanden kercken d’ welck soo niet en is gebleken ende alsoo den gevangenen perssoon laten lossen daer vooren van wegen de kerckmeesters es betaelt xviii St
De achtergrond hiervan moet nog uitgezocht worden, waarom heeft juist hij die persoon vrijgekocht?
In 1607 vinden we Pieter terug, nu heeft hij het hout van den Vuylaet gekocht, een toponiem dat ik nog niet kunnen thuis brengen heb.
Ontfangh van pieter Clauwaert van vercocht haut vanden vuijlaet iii Rg xvi St:
Verrassend is hier de opmerkelijke som, 3 gulden 16 stuivers, equivalent van 12 dagen werk. Dit moet en hoop hout geweest zijn.
Wat kan het beroep van Pieter geweest zijn? Diezelfde Pieter is in 1618 de kerkmeester van dienst, in zijn naam wordt de kerkrekening opgesteld:
Het jaar erop komt de afrekening aan bod en daar blijkt dat Pieter als een zorgzame huisvader heeft gewerkt en een batig saldo had van 145 Rg, dit is een verbetering van het resultaat tegen het jaar ervoor met ongeveer 110 gulden.
Kerkmeester was men voor slechts een jaar, men wordt voor deze dienst 3 gulden betaald. De kerkmeester was verantwoordelijk voor de juistheid van de rekeningen.
Bij het onderzoek van dit document was de verwachting hoog gespannen. Op alle kerkrekeningen van 1603 tot 1617 had de kerkmeester de rekening getekend. Geen van allen kon schrijven en tekende met het familiemerk.Kon Pieter schrijven of tekende hij met het huismerk, wat is het huismerk?
We zullen het misschien nooit weten, dit gebruik was blijkbaar afgeschaft. Vanaf nu heeft geen kerkmeester de rekening meer getekend. Brute pech.
In 1626 koopt hij terug het fruit van het kerkhof
Anderen Ontvanck van Accidenten Ontfaen van Pieter Clauwaert aen hout vook vant fruijt gewassen sijnde opt kerkoff ende dit tegenwoordig jaer xvic sesentwintigh de somme van iiii Rg
Een laatste maal wordt Pieter vernoemd in 1631, hij is terug kerkmeester voor het lopende jaar.
Als oogst over een persoon kan dit bitter weinig lijken maar toch, door deze aantekeningen weten we dat Pieter bij de betere klasse van de bevolking behoorde, hij was kerkmeester, hij schoot geld voor om een gevangene te bevrijden, hij kocht vrij grote hoeveelheden hout en fruit, hij was zeker niet onbemiddeld.
Zie ook: