De vraag die zich daarbij stelde was of de Vlaamse Leeuw zo Vlaams was als hij beweerd werd te zijn of in principe alleen moest beschouwd worden als een symbool vertrekkende van Gwijde van Dampierre (1225-1305) die graaf was van Vlaanderen en die een wapenschild voerde met de klauwende zwarte leeuw.
Toen Margaretha in 1244 haar zus Johanna opvolgde als gravin van Vlaanderen en Henegouwen, brak er een openlijke strijd uit tussen de halfbroers Jan van Avesnes en Willem van Dampierre. Uiteindelijk kwam de Franse koning Lodewijk IX in 1246 tussenbeide: hij oordeelde dat Henegouwen naar Jan van Avesnes zou gaan en Vlaanderen naar Willem van Dampierre. In het kader van deze beslissing stond Margaretha het Vlaamse bestuur af aan haar zoon Willem. Ze bleef echter op de Henegouwse troon zitten.
Gwijde, die als tweede zoon niet direct uitzicht had op een eigen gebied, had door zijn huwelijk met Mathilde van Béthune (ook Machteld van Béthune en Dendermonde genoemd, dochter van Robrecht VII van Béthune) in 1246 de heerlijkheden Béthune en Dendermonde verworven. Maar toen zijn oudere broer Willem in 1251 tijdens een toernooi in Trazegnies door paarden werd vertrappeld, werd Gwijde de nieuwe bestuurder van Vlaanderen.
Toen Lodewijk IX in 1248 echter op een zevenjarige kruistocht vertrok, nam Jan van Avesnes het recht in eigen handen. In de wetenschap dat zijn moeder hem nooit de troon van Henegouwen zou geven, kwam hij samen met zijn broer Boudewijn van Avesnes tegen haar en zijn halfbroer Gwijde in opstand. Jan van Avesnes was er bovendien in geslaagd om Willem II van Holland, de graaf van Holland en Zeeland, ervan te overtuigen zijn kant te kiezen en Henegouwen en enkele gebieden in Vlaanderen te bezetten. Op 4 juli 1253 werd Gwijde van Dampierre tijdens de slag bij Westkapelle (Zeeland Nederland) door zijn halfbroer Jan van Avesnes verslagen en deze laatste werd hierdoor erfopvolger van het graafschap Henegouwen. Gwijde liep in de strijd verwondingen op aan beide benen en zou hierdoor de rest van zijn leven blijven hinken. Deze nederlaag leidde er ook toe dat in de Vrede van Brussel het graafschap Zeeland werd toegeëigend door de graven van Holland, hoewel Gwijde van Dampierre dit zou blijven aanvechten.