Uw stamboom vertelt uw familieverhaal

Overgenomen en aangepast uit het weekblad Libelle nr 30 van 18 juli 2002

OF WE NU CLAES OF PETERS HETEN, EIGENLIJK ZIJN WE ALLEMAAL FAMILIE VAN ELKAAR. WAREN UW VOOROUDERS STRUIKROVERS, CHIRURGIJNEN, LOOIERS OF MENSEN VAN ADEL?

Voelt u ook iets kriebelen als u aan uw voorouders denkt? Nieuwsgierig wie ze waren en hoe ze leefden? U bent niet de enige! Want tegenwoordig duiken véél mensen in de archieven, op zoek naar hun roots. Wilt u graag weten wie uw voorouders waren? Bent u nieuwsgierig naar een snuifje adel of – veel spannender – wilt u weten of er ook zwarte schapen ronddwaalden in de mist van uw familiegeschiedenis? Struikrovers, of arme vrouwen die van hekserij beschuldigd werden, misschien? En wat deden uw voorouders precies: waren het leerlooiers, kleermakers, timmerlui of arme boeren?

Genealogie zit in de lift. In België alleen al speuren op dit moment duizenden mensen naar hun roots. Misschien denkt u bij genealogie in de eerste plaats aan eerbiedwaardige grijsaards, oude mannen, die uren lang over dikke boeken gebogen zitten in een stoffig archief. Maar dat is een plaatje dat niet meer opgaat. Steeds vaker gooien vrouwen zich op hun familiegeschiedenis en ook de jongeren blijven niet langer achter. Internet blijkt voor deze laatste groei van doorslaggevend belang te zijn. Zij voelen er zich thuis als een vis in het water, en grasduinen volop in alle websites die iets met genealogie te maken hebben. En dat zijn er heel wat…

De Vlaamse Vereniging voor Familiekunde alleen al telt 4582 leden, en is daarmee de grootste historische vereniging van België. Iedereen die over een gezonde nieuwsgierigheid, een dosis doorzettingsvermogen en het nodige geduld beschikt, kan een stamboom samenstellen. Een hele onderneming, dat wel. Maar gelukkig is het al lang geen nattevingerwerk meer. Bij vrijwel alle genealogische verenigingen worden cursussen gege­ven. Stads- en rijksarchieven, parochieregisters, ‘Staten van goed’, weesakten en nog zoveel meer… U komt er alles te weten. Een beetje kennis van het Latijn is meegenomen bij het ontcijferen van zo’n parochieregister, en in het oud schrift (Nederlands én Frans) kunt u zich ook maar beter grondig inwerken. Want voor een leek lijkt dat puur Arabisch.

Wie is er nu niet benieuwd naar zijn afkomst?

Maar waarom heeft je familiegeschiedenis zo’n aantrekkingskracht? Waarom willen zo­veel mensen weten waar ze vandaan komen? Is het echt alleen maar pure nieuwsgierigheid, of is het de stille hoop iets spectaculairs te ontdekken? Bewijzen dat je afstamt van keizer Karel bijvoorbeeld, of een ander roemrucht historisch figuur? Gezonde nieuwsgierigheid is alvast één reden.

Maar volgens Johan Roelstraete, beheerder van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde en auteur van een genealogische handleiding, gaat het verder dan dat.

“Iedereen is benieuwd naar zijn afkomst”, vertelt hij. “Sommige mensen hopen inderdaad iets bijzonders te ontdekken bij hun voorouders, maar dat mag je niet veralgemenen. Ik denk dat het verwateren van familiale en sociale contacten er ook voor iets tussen zit. Vroeger woonden verschillende generaties samen onder hetzelfde dak, en werd er veel verteld. Nu zit iedereen in zijn eigen huis of flatje, in een nieuwbouwwijk waar niets nog aan het verleden herinnert. Dat is een beetje schraal. Veel mensen voelen de behoefte om daar iets aan te doen en gaan op zoek naar oude familiebanden en -verhalen. Zoeken naar je roots heeft ook iets therapeutisch. Je graaft je in en bent druk bezig. En elk antwoord brengt weer nieuwe vragen met zich mee. Voor piekeren is er geen tijd of ruimte, want altijd ligt er weer iets nieuws, iets boeiends te wachten.”

Niet alle gegevens zijn betrouwbaar.

Met genealogie kunt u meer dan alleen uw stamboom nagaan. Veel mensen zien het als een middel om op zoek te gaan naar verwanten, die ook vandaag nog leven. Vroeger bleven mensen meestal in hun geboorteplaats wonen, maar sinds enkele generaties zwermen we steeds vaker en steeds verder uit. Heel veel families verliezen elkaar uit het oog. De verbroken familierelaties lijmen of opnieuw opvissen, blijkt voor nogal wat men­sen een sterke drijfveer. En ook hierbij kan internet een handje toesteken. Maar het blijft oppassen geblazen. Het is geen overbodige luxe om achteraf de betrouwbaarheid van bepaalde gegevens te checken bij de oorspronkelijke bronnen in het archief. Maar ook hier kom je soms oneerlijke praktijken tegen.

Johan Roelstraete:

“Hoe jammer ook, maar soms is er sprake van heuse zwendel. Er zijn firma’s die veel geld vragen voor niet eens zo waardevolle informatie. Laatst was er nogal wat commotie rond een firma van Nederlandse origine die gegevens over families ‘verkocht’. Puur bedrog. Het boek dat zij over je familie maakten, kostte meer dan vijftig euro, en daar stond werkelijk niets bruikbaars in. Een algemene inleiding over stambomen en familienamen, en helemaal op het einde een lijst, overgenomen uit de telefoongids, van mensen die dezelfde naam hebben.Al het andere – een genealogisch overzicht en een zogenaamd familiewapen – was nep. Helaas duiken dergelijke praktijken steeds weer op.”

Uiteindelijk komt iedereen uit bij Karel de Grote.

In principe kan iedereen bij het opmaken van zijn stamboom spectaculaire ontdekkingen doen. Johan Roelstraete, die ook ex-­leraar geschiedenis is en tegenwoordig les geeft in de genealogie, kruidt zijn lessen graag met pittige weetjes. Johan Roelstraete: “We stammen allemaal af van Karel de Grote. Je kunt dat puur wiskundig bewijzen. Je begint met een kwartierstaat, dat is het stamdeel van die personen, die je afstamming aan moeders- en vaderszijde uitmaken . Als je ziet hoe snel een kwartierstaat zich vermenigvuldigt, betekent het dat je te­gen de achtste, negende eeuw aan – de tijd van Karel de Grote – al vele miljarden voorouders in je kwartierstaat hebt (om precies te zijn: in de 36ste generatie zijn dat er 34.359.737.368!). Als je weet dat er toen veel minder mensen waren dan vandaag, dan is het bijna zo goed als zeker dat elke West-Europeaan van hem afstamt. Zoiets via je stamboom bewijzen is moeilijk, maar niet onmogelijk. Er zou veel giswerk aan te pas komen, omdat we over niet zoveel bronnen uit die tijd beschikken. Die verwantschap met Karel de Grote is echt niets bijzonders, hoor. Die hebben we net zo goed met alle andere mensen die in die tijd leefden. Het komt erop neer dat we gewoon allemaal familie zijn van elkaar.”

 

VIviane Kelderman-Bauwens (57) staat soms perplex van haar vondsten:

“Ik ontdekte niet alleen dat mijn man en ik familie zijn, maar ook dat mijn opa een onwettig kind was. Een schande in die tijd!”

Het begon allemaal met mijn vader. Hij was enig kind en had op kostschool gezeten. Je kon goed merken dat hij de familie, die hij nauwelijks gekend had, miste. En diegenen die hij wel ontmoet had, waren bijna allemaal dood. Vaak gingen de gesprekken thuis over zijn roots. En soms werd er gefluisterd, of ging het gesprek verder in het Frans. Het ging dan meestal over de oom van mijn grootmoeder die naar Canada uitgeweken was en lid was van de vrijmetselaars. En dat was in die tijd héél geheimzinnig. In elk geval: als jong meisje al schreef ik alles op wat ik interessant vond.

Toen ik trouwde ontdekte ik dat de grootmoeder van mijn schoonmoeder dezelfde naam had als mijn grootmoeder, en dat ze uit dezelfde gemeente kwamen. Tijdens de vakantie trok ik naar de gemeente om een paar dingen op te zoeken. En ja hoor: ik ontdekte dat mijn man en ik eigenlijk familie van elkaar zijn. Ik was trots dat ik dat in mijn eentje uitgezocht had, en ging het nieuws meteen aan mijn vader vertellen. En vanaf toen had ik het te pakken: ik zou onze stamboom opmaken.

Ik begon bij de familie van mijn man, omdat ik kinderen had en omdat die ook de naam ‘Kelderman’ droegen. Mijn schoonmoeder stopte me een boel oude foto’s in handen, trouwboekjes en andere informatie, en ik was vertrokken. Ik noteerde alles wat ik belangrijk vond op fiches. Maar al gauw werd het allemaal wat te moeilijk. Ik kende de republikeinse kalender (van Napoleon) niet, en dat oud schrift had net zo goed Arabisch kunnen zijn. Omdat ik er zelf niet wijs uit raakte, heb ik contact opgenomen met de plaatselijke vereniging voor genealogie. Ik schreef me in voor lessen, en vanaf toen ging het vlotter. Uiteindelijk heb ik gegevens gevonden tot halfweg de zestiende eeuw. De familie Kelderman was blijkbaar een familie van chirurgijnen. Eén van hen heeft het allereerste Vlaamse boekje over verloskunde geschreven. Het is leuk om te zien dat er ook vandaag nog dokters in de familie van mijn man zitten.

En toen was mijn stamboom aan de beurt.

Bij de vader van mijn vader kwam ik al niet meer verder. Blijkbaar was hij het onwettige kind van mijn overgrootmoeder en haar werkgever. Waarschijnlijk was dat een baron, maar over hem weet ik vrijwel niets. Zoiets was natuurlijk een schande in die tijd. Zij is daarna getrouwd, en haar man heeft mijn grootvader erkend. Ik heb de stamboom langs moederskant dan maar verder uitgezocht. En ja, het waren allemaal gewone mensen. Toegegeven: het wordt pas écht interessant als je een zwart schaap in de familie hebt. Iemand die iets mispeuterd heeft, daar vind je ook veel meer over terug – gerechtelijke stukken en zo – dan over iemand die braaf leefde. Leuk aan zo’n stamboom is ook dat je ziet hoe het je voorouders door de eeuwen heen op financieel vlak is vergaan. Dat kun je opmaken uit een ‘Staat van goed’ bijvoorbeeld, een boedelbeschrijving. Eén voorouder, een kanunnik, had een Staat van goed van meer dan duizend bladzijden. Die zat er dus warmpjes bij. En dan zie je het door de eeuwen heen mooi op en af gaan, tot er eens eentje tussen zit die het hele familiefortuin erdoor jaagt (glimlacht). Ook over het dagelijkse leven uit die tijd leer je veel bij.

De oudst teruggevonden Kelderman was bijvoorbeeld koopman, en uit zijn Staat van goed bleek dat hij enorm veel mouwen bezat: mouwen van merinoswol, met goudbrokaat, met zilveren gespen. Dat lijkt vreemd, maar intussen weet ik dat mensen bijna altijd hetzelfde droegen, en dat ze alleen de mouwen verwisselden

Ik ben tot halfweg de zestiende eeuw gekomen.

Vanaf dan moet je speuren naar andere bronnen. Want er zijn maar parochieregisters vanaf 1580. Ik ken verhalen over mensen die hun stamboom uitzoeken tot ze bij Karel de Grote uitkomen. Maar voor mij hoeft dat niet. Ik ben er onbevangen aan begonnen. Uit nieuwsgierigheid. Ik werd gebeten, en het heeft me nooit meer losgelaten. Want dat moet je goed beseffen al je eraan begint: het is een microbe waar je niet meer vanaf komt.”

 

Dries Lyna(19) is als student geschiedenis geïnteresseerd in zijn verleden:

“De verste voorouder die ik heb gevonden heet Andreas Lyna, bijna net als ik, en komt uit de zeventiende eeuw. Hoe zou die man hebben geleefd?”

Ik moet al mijn hele leven mijn familienaam spellen als mensen me vragen hoe ik heet. En ik krijg er ook geregeld vragen over: waar de naam Lyna vandaan komt, wat hij betekent. Het feit dat ik gezegend ben met zo’n uitzonderlijke naam heeft beslist bijgedragen aan de interesse voor mijn familiegeschiedenis. Ik bedoel: het maakt de zoektocht makkelijker dan als ik Maes of Peeters zou heten. Net als het feit dat er slechts een vijftigtal Lyna’s in heel België wonen, en dat het merendeel daarvan zijn roots heeft in hetzelfde Limburgse dorp aan de Maas.

De vonk van belangstelling die er altijd al was, is met liefde gevoed door een bejaarde tante van mijn vader. ik hing altijd aan haar lippen als ze vertelde over vroeger, over de oorlog, over familieleden die ik nooit gekend heb. Ze hield nauwgezet haar eigen ‘familieboek’ bij, compleet met geboortekaartjes, overlijdensberichten en bidprentjes. Onlangs is ze gestorven, en met haar verdween helaas ook een stuk familiegeheugen. Toen ik jaren geleden begon te surfen op internet en allerlei zoekmachines uitprobeerde, was het intikken van mijn familienaam zowat het eerste wat ik deed. Zo ontdekte ik tot mijn verrassing dat er wereldwijd veel meer Lyna’s zijn dan de paar hier in België. Al surfend kwam ik ook op de site van de Vereniging voor Familiekunde terecht, en op www.gene­alogie.be, en via hen ging het weer naar andere interessante links. En ik vond ook verwijzingen naar onderzoeken en werken die in verband met mijn stamboom verschenen zijn.

Internet is trouwens niet altijd even betrouwbaar, hoor.

Ik kwam ook wel eens op sites van eerder verdacht allooi, die informatie willen ‘verkopen’ of die ik soms kon betrappen op flagrante leugens. Kortom, er zit veel kaf tussen het koren, en dubbelchecken is echt wel nodig. In boeken, liefst. Ik mag dan wel een kind van mijn tijd zijn en dankbaar gebruik maken van alle technologische mogelijkheden, maar er gaat voor mij niets boven de charme van het ambachtelijke gesnuister in oude boeken en registers, in een of andere bibliotheek. En omdat ik geschiedenis studeer, kom ik veel in contact met naslagwerken en archieven, en leer ik daarmee om te gaan.

Ik ben nog volop bezig met mijn zoektocht. De verste voorouder die ik intussen gelokaliseerd heb, leefde in de zeventiende eeuw. Een zekere Andreas Lyna, zelfs onze voornamen zijn verwant! Ik probeer me wel eens voor te stellen in welke tijd zo’n man geleefd heeft, van welke belangrijke historische gebeurtenissen hij getuige was, hoe zijn dorp er toen uitzag. Het geeft de geschiedenis, zoals die in mijn cursussen staat, een persoonlijke dimensie. En het doet mij beseffen dat ik slechts een schakel ben in een groter geheel. Dat zorgt voor een gevoel van verbondenheid, maar het confronteert je onverbiddelijk ook met de vergankelijkheid van het leven.

Wat ik van plan ben?

Ik wil binnenkort alle gegevens die ik intussen vergaard heb zorgvuldig in de computer opslaan. Kwestie van die informatie te bewaren. Voor het nageslacht? Dat hoop ik, want ik vind het geen leuk idee dat onze familie zou kunnen uitsterven, met zo weinig mannelijke naamdragers.”

 

Johan Roelstraete ondervond dat de zoektocht niet altijd vlekkeloos verloopt:

“Twee jaar lang heb ik erover gedaan om één bepaalde link te vinden, omdat een familienaam ineens anders werd geschreven”

Toen ik jong was had ik een goede band met mijn oom Herman. Hij was musicus en componist, en op een mooie dag in 1967 vroeg hij me of ik geen zin had om op zoek te gaan naar de roots van onze familie. ‘Oké’, zei ik, ‘daar wil ik me best wel een paar middagen mee bezighouden’ (lacht). Dat was een kleine onderschat­ting… Ik begon met een paar bidprentjes en een rouwbrief. En toen ik daar doorheen was, ging ik op speurtocht in gemeentehuizen. In die tijd werd je daar nog goed ontvangen. Vandaag ligt dat een beetje moeilijker. Er zijn steeds meer genealogen, en ik kan me voorstellen dat het voor die mensen soms een beetje te veel wordt. Bovendien zitten we nu met die nieuwe wet op de privacy, en dat maakt dat je een aantal bronnen niet meer mag raadplegen.

In het begin ging het razendsnel.

Maar ineens viel het stil. Twee jaar lang heb ik erover gedaan om één bepaalde link te vinden. Een familienaam werd ineens anders geschreven en ik moest naar een ander dorp trekken om verder te zoeken. Ik heb de indruk dat heel wat mensen het zoeken staken als ze op een dood spoor terechtkomen. Het is ook verschrikkelijk frustrerend. Maar met een beetje doorzettingsvermogen en soms wat hulp van het toeval ben je weer vertrokken. Wat wel jammer is: een aantal archieven is zwaar verwaarloosd geweest. In oorlogen zijn veel documenten verloren gegaan, maar soms had het ook met nonchalance van de beheerder te maken.

Sommige pastoors of gemeenteambtenaren hebben hun registers en archieven indertijd gewoon weggedaan. Ik heb ook nog geweten dat archieven gebruikt werden om een dak te stutten of dat ze gewoon lagen te verkommeren op de centrale verwarming.

Bijna al mijn voorouders waren buitenpoorters van Kortrijk, en dat was mijn grote geluk.

Over hén zijn veel gegevens bewaard. Buitenpoorters waren mensen die niet in de stad zelf woonden, maar wel dezelfde rechten genoten als stedelingen. Als ze stierven, kwamen hun goederen niet bij de heer van de heerlijkheid waar ze woonden terecht, maar ging alles over op de volgende generatie. Bronnen als staten van goed, weesakten, poorterslijsten, schepenakten, gerechtelijke registers stelden me in staat zo hoog op te klimmen. Gelukkig heb ik een niet zo vaak voorkomende naam. Dat heeft mijn zoekwerk behoorlijk vergemakkelijkt. Met het oudschrift heb ik nooit veel moeite gehad. Ik vond het indertijd vaak lastiger om de opstellen van mijn leerlingen te ontcijferen (lacht).

Genealogie wordt natuurlijk pas echt interessant wanneer je het ‘skelet’ van je stamboom overstijgt. Sommige mensen willen alleen maar een groot ’tableau’ met namen en data in hun woonkamer hangen, maar dat is voor mij niet genoeg. Het gaat tenslotte over mensen van vlees enbloed. Je wilt weten wat ze deden, hoe ze leefden… Het is het reconstrueren van een stuk geschiedenis van de kleine man.

Een vondeling kom je natuurlijk ook wel eens tegen.

Ik trok grote ogen toen ik bij een van mijn voorouders de naam Petronella d’Onnooselheyt tegenkwam. Maar toen realiseerde ik me dat ‘onnozel’ indertijd gewoon ‘onschuldig’ betekende. Een onschuldig kind, dus, dat waarschijnlijk te vondeling was gelegd. Zo zijn er veel namen hoor: Van den Dorpel, Van den Drempel, Portaal, naar de plek waar ze gevonden zijn. Of Maandag, Zondag, Vastenavond… naar het tijdstip waarop ze gevonden zijn. Tot in 1397 ben ik geraakt met mijn speurwerk. In dat jaar is mijn oudste voorouder overleden. Zijn naam? Wouter Van der Houfstraete. Als je weet dat mijn zoon Wouter Roelstraete heet, dan lijkt de cirkel mooi rond, hè?”

 

Hoe begin je aan een stamboom?

Ga op interview bij uw ouders, grootouders, overgrootouders, ooms, tantes en andere familieleden die boeiende verhalen kunnen vertellen. Het is niet cynisch bedoeld, maar wacht vooral niet te lang. Bij iedereen die sterft, gaat een schat aan familieverhalen verloren.

Verzamel zoveel mogelijk geboortekaartjes, trouwboekjes, rouwbrieven, oude foto’s en brieven die verband houden met uw familie.

Begin met uw kwartierstaat. Deze bevat in totaal 64 namen (dat zijn zes generaties). Meer concreet: u raakt, als alles goed gaat, tot bij de grootouders van uw overgrootouders (in genealogische termen zijn dit uw ‘oudouders’). Noteer naam, geboorteplaats en -datum, huwelijksplaats- en datum, sterfplaats en -datum, beroep en adressen.

Hou er rekening mee dat u niet zomaar een archief kunt binnenstappen met de vraag: ‘Kunt u me helpen om informatie over de familie De Vos te vinden?’ Zoeken in een archief is bijzonder arbeidsintensief. Een beetje voorbereiding is dus geen overbodige luxe. Informeer bij een genealogische vereniging – de meeste verenigingen organiseren lessen om u wegwijs te maken in de genealogie – en neem eerst eens een kijkje in een van de documentatiecentra van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde.

 

De gegevens om de diverse instanties te bereiken kan gevonden worden op onze site bij de links. Zelf kunnen wij u alleen helpen bij het zoeken naar rechtstreekse afstammelingen van de familie Clauwaert en gehuwden.

Wat vertelt ons een kerkrekening?

Overzicht Clauwaerts 13e eeuw
Overzicht Clauwaerts 14e eeuw

Gillis Clauwaert (einde 14e – begin 15e eeuw)

Overzicht Clauwaerts 15e eeuw
Overzicht Clauwaerts 16e eeuw

Bronnen

Plaats een reactie